Ga naar de inhoud

Bij de kunstvoorwerpen blijven brons en schouwgarnituren mooie prijzen behalen. Werk van Carrier-Belleuse (lot 338, 4000 euro), P.L.Vauthier (lot 314, 2600 euro), J.Schmidt-Felling (lot 424, 2300 euro), A.N.Cain (lot 428, 4900 euro), Mathurin Moreau (lot 438, 2400 euro), naar Chiparus (lot 544A, 4000 euro) ging vlot weg terwijl een driedelig schouwgarnituur in brons en cloissonné (lot 347), haar schatting van 6/7.000 euro snel verdrievoudigde (20.000 euro). Een Antwerps kabinet vond een koper aan 10.000 euro (lot 383), twee Japanse gingen weg aan resp. 3800 en 4800 euro (loten 472, 473), een Second Empire ligzetel (lot 465) aan 2800 euro en een Pleyelpiano (lot 353A) hield de toon tot 3400 euro. Een oriëntalistisch doek van E.Vierin (lot 486) verdubbelde de schatting, net als een Chinese K’ien Long vaas (lot 557, 3000 euro). Een imposante zilveren milieu-de-table (lot 464) ter afsluiting van de antiquiteiten behaalde vlot 6500 euro.

Het recent ontdekte atelier van de Antwerpse kunstenaar Walter Ponsaert ontsloot enkele schatten: zo gingen doeken uit de jaren ’60 weg aan prijzen tussen 2000 en 2600 euro, reliëfs en optische ’grafieken’ haalden prijzen tussen 400 en 600 euro/ stuk. Andere Antwerpenaars lagen ook in de markt: Edmond Van Doorens zelfportret (lot 820) verdrievoudigde de schatting (3.000 euro), Sam Dillemans (lot 953, 8500 euro) en René Guiette (aquarel, lot 805A, 1700 euro) deden even goed. Een internationaal cliënteel bevocht een sculptuur van François Morellet (lot 966 tot 6600 euro, een kleine gouache van José De Guimaraes (lot 931) werd afgehamerd aan 2800 euro, een multiple van Christo (lot 1657) werd ingepakt aan 5400 euro maar het was een zuiver doek uit 1971 van Jef Verheyen (lot 923) dat uitwaaierde tot 30.000 euro en daarmee het duurste stuk uit de veiling werd.